lesidee, groep-3, groep-4, groep-5, juf-anke


juf-anke, lesidee

leren-lezen, groep 3, juf-anke


Rekenactiviteiten

Handige tips

Rondvliegende dobbelstenen?
Doe ze in een bakje met deksel. Lijm het deksel eventueel vast. Je kunt de kinderen ook op een (vaat)doekje laten gooien, scheelt een heleboel dobbelstenenherrie.

Dobbelsteen van 10
Handig voor bijv. spelletjes om de tafels te oefenen: een dobbelsteen met 10 zijden. Wanneer je 2 van deze dobbelstenen hebt, kun je sommetjes maken zoals 6 x 8.


Tafels oefenen

Ezelsbruggetje voor de tafel van 9
Lukt het niet om de tafel van 9 te onthouden? Hier is een handige tip. Hij lijkt ingewikkeld, maar als je het een keer gedaan hebt is het best eenvoudig!

1. Houd je vingers voor je, op deze manier: \|||| ||||/ De schuine strepen zijn je duimen, de rechte de vingers.
2. Voor 1x9 doe je de eerste vinger links (de duim) omlaag. Je ziet nu 9 vingers en een gesloten duim: _|||| ||||/
3. Voor 2x9 sluit je de 2de vingers van links. De eerste vinger (je duim) gaat weer omhoog. Je ziet nu één vinger voor de gesloten vinger en 8 vingers achter de gesloten vinger. Dit betekent 18: \_||| ||||/
4. Voor 3x9 sluit je de derde vinger van links. De andere vingers zijn niet gesloten. Je ziet nu 2 vingers voor de gesloten vinger en 7 vingers daarachter. Dit betekent 27: \|_|| ||||/
5. Ga zo door voor de tafels t/m 10x9.

Tafelbingo
Geef alle kinderen een lege bingokaart. Geef ze de opdracht enkele uitkomsten op te schrijven van bijv. de tafels van 4 en 5. De kinderen schrijven zoveel uitkomsten als er lege hokjes zijn.
De leekracht noemt een tafel en de kinderen kijken of ze de uitkomst van deze tafel opgeschreven hebben. Wie kan het eerst al zijn/haar uitkomsten doorstrepen en roept BINGO?!

Overal tafels
De tafels aanleren in groep 4? Hang ze op! Maak strookjes van 1 tafel, bijv. de tafel van 5. Hang de strookjes met de tafel + uitkomst verspreid door het lokaal op, op goed zichtbare plaatsen. Zo blijven sommige tafels misschien beter hangen bij de kinderen! Een leuk idee is natuurlijk om een paar tafels op de binnenkant van de wc deur te hangen! Kunnen de kinderen oefenen als ze op de wc zitten.

Vliegenmepper
Neem een groot, wit laken of een groot stuk behang. Teken hierop een heleboel insecten, bijv. allemaal kevers. Schrijf in elk insect een uitkomst van een tafel. Schrijf zo de uitkomsten van alle tafels op. Je kunt ook alleen de tafels nemen die de kinderen op dat moment moeten kennen.
Leg het laken op de grond in de klas of gang. Nu kunnen de kinderen hier in 3-tallen een spel mee gaan spelen.
Eén kind noemt een tafel. De andere 2 kinderen hebben beiden een vliegenmepper in de hand en zoeken zo snel mogelijk de juiste uitkomst. Ze meppen hierop. Het kind dat het eerst mept, heeft een insect gewonnen. Maak hiervoor kleine kaartjes met insecten erop die je gelamineerd hebt.

Variatie: Je kunt de uitkomsten van de tafels ook op het bord schrijven, de klas in 2 teams verdelen en van elk team één leerling met een vliegenmepper op het bord laten meppen. Maak eventueel een vliegenmepper van papier als je bord hier niet tegen bestand is

Rennen op de speelplaats
Laat één kind een heleboel uitkomsten van tafels met stoepkrijt op de speelplaats schrijven. Bijv. alle uitkomsten van de tafels van 2, 5 en 10.
Nu gaat de hele klas naar buiten. Jij noemt een tafel en de kinderen rennen over de speelplaats op zoek naar de juiste uitkomst.

Gooi de bal
De kinderen staan in een kring. Eén kind gooit een zachte bal en noemt daarbij een tafel, bijv. 5 x 2. Het kind dat vangt noemt de uitkomst en noemt de volgende tafel. De bal wordt verder gegooid enz

Kaartspel
Twee kinderen hebben een stok kaarten. Ieder heeft een stapeltje voor zich liggen. In het midden ligt de kaart waarmee de kinderen gaan rekenen, bijvoorbeeld 2. Nu trekt het eerst kind een kaart, bijv. de 6 en zegt 6 x 2 = 12. Het volgende kind trekt bijv. een 8 en zegt 8 x 2 = 16 enz. Na een tijdje wordt de kaart in het midden vervangen door een ander getal om tafels mee te oefenen.

Tafels vragen in de klas
Geef elk kind een kaartje met een tafeltje erop (zonder uitkomst). De kinderen lopen door de klas. Ze zoeken een ander kind en lezen de tafel voor. Dat kind zegt de uitkomst en vraagt vervolgens zijn/haar tafeltje. Als beide kinderen de uitkomst gegeven hebben, wisselen ze van kaartje en lopen verder, op zoek naar een volgend maatje.

Tafelwerkbladen
Download van 43 leuke werkbladen om de tafels te oefenen. Deze werkbladen bevatten de tafels 1 t/m 10. Op de werkbladen oefen je de tafelsommen, maar ook het springen op de getallenlijn en de download bevat leuke spelletjes om de tafels extra te oefenen.

--> Download de tafelwerkbladen



Tafelposters

* Wc poster

Een leuke poster met daarop alle tafels. Om op te hangen op de wc deur, op school of thuis!
--> Download de wc-poster

poster, tafels, middenbouw

* Posterdownload

Deze download bevat drie posters met daarop de tafels.
--> Download de tafelposters


Getallen, tellen en positionering op de getallenlijn

Tellen op het schoolplein
Teken grote vierkanten met krijt om een aantal tegels heen. Hoeveel tegels zitten erin?
Maak een hinkelveld met getallen waarbij de kinderen oefenen in het tellen en oefenen in het herkennen van de getallen.
Alle kinderen gaan op een tegel staan. De kinderen staan in een rij naast elkaar. De leerkracht geeft opdrachten: allemaal 1 tegel naar voren, allemaal 3 tegels naar voren, 2 tegels terug enz. Hierbij oefenen de kinderen het tellen en ervaren ze hoe het terugtellen gaat.

Stappenpad
Leg een stappenpad in de klas. Dit kan door alle cijfers (bijv. tot 20) op een blad te schrijven en deze allemaal in een lange rij of slingerend door het lokaal neer te leggen. Het kan ook door met stappen van 5 of 10 te werken. Dan leg je bijv. alleen de tientallen neer.
Schrijf enkele getallen op halve A4tjes. Laat één getal aan de klas zien. Wie kan dit getal op het stappenpad leggen (waar hoort het te liggen). Eén kind mag het getal neer gaan leggen. Klopt dit? Bijv. het getal 26 tussen 20 en 30.

Het getallenbos
In het getallenbos woont een reus. Hij stapt met grote stappen (van 5 of 10) door het bos. Pas op, daar komt de reus! 5, 10, 15, 20, 25, 30.. de reus loopt door het bos.
Even verderop lopen de kaboutertjes. Zij lopen met kleine stapjes... 1, 2, 3, 4 ,5 etc.
Laat de groep meetellen. Even later mogen de kinderen niet meer hardop tellen. Jij loopt als reus of kabouter door het bos en staat op een gegeven moment stil. Bij welk getal ben je nu? (Bijv. als je de reus bent en je zet 5 stappen is dat 5, 10, 15, 20, 25... dus het getal 25).
Laat vervolgens kinderen door het getallenbos lopen. Spreek af waar de 0 is, dit is altijd, iedere dag, op dezelfde plek. Hier begint een kind met lopen. Spreek af of het kind met stappen van 1 loopt, met een stap van 2 of 5 of 10? Kijk of het kind synchroon aan zijn stappen kan tellen. Wanneer een kind niet meer verder kan tellen, tikt het een ander aan. Dat kind gaat nu verder waar het vorige kind gebleven was. De leerkracht kan ook een teken geven om te wisselen.

Van klein naar groot
De kinderen gaan in groepjes zitten. Elk groepje krijgt een stapeltje kaartjes met getallen. Het groepje legt de getallen op volgorde van klein naar groot. Hebben ze dit gedaan, dan gaan ze stil klaarzitten. Als alle groepjes klaar zijn, worden de rijtjes besproken.

Oefenen van de even en oneven getallen
* Het aantikspel. Eén kind loopt door de klas en telt op elke pas met een hup van 2. 2, 4, 6, 8 etc. Wanneer het kind niet meer verder wil of kan tellen, of op een teken van de leerkracht, tikt het kind iemand anders aan. Dat kind gaat staan en telt verder met huppen van 2. Hoe ver kan de klas komen?
* Alle kinderen staan achter hun tafel. Het eerste kind begint met 2, het tweede kind zegt 4 etc. Er wordt om de beurt geteld met huppen van 2. Wanneer een kind een tiental moet zeggen (10, 20, 30 etc.) zegt het kind 'tiental' en gaat zitten. Welk groepje blijft het langst helemaal staan?
* Zitten of opstaan? Spreek met de kinderen af dat ze gaan staan als u een even getal noemt en dat ze gaan zitten als u een oneven getal noemt. Noem zo een aantal getallen op of laat ze zien op het bord.
* Leer de kinderen dat even getallen altijd eindigen op 0, 2, 4, 6, of 8. Is 85 dan een even getal? Waarom wel/niet? En 56?
* Pizza's bakken. Onderstaande download bevat werkbladen om de even en oneven getallen te leren, te tellen met sprongen van 5 en getallen te verdubbelen.

Oefen met deze download:
- Even en oneven getallen
- Sprongen van 5
- Dubbelen

Rekenen kun je overal
In de school zie je overal mogelijkheden om te oefenen met cijfers.
- Als er een trap op school is, kun je op elke trede een getal plakken. Bijv. de getallen 1 t/m 10, maar ook alleen de even of de oneven getallen, de tientallen of de uitkomsten van een tafel die de kinderen op dat moment oefenen.
- Op het schoolplein kun je hinkelbanen, getallenlijnen en een honderdveld tekenen met betonverf.
- Plak getallen op de deuren, ramen, wanden van de wc's.
- Hang getallen op de kapstok.
- Hang een getallenlijn op in de klas, waarbij je af en toe een getal weghaalt of verwisselt.
- Maak een cijfermuur waar de kinderen on de de getallen kaartjes met sommen plakken die dat getal als uitkomst hebben.
- Verstop overal in je klas tafeltjes met uitkomst. Schrijf ze op stroken papier en hang ze op.
- Schrijf met stoepkrijt getallen op de speelplaats, bijv. alle uitkomsten van de tafel van 5. Noem een som en laat de kinderen naar de uitkomst rennen.

Springen - sprongen van 2, 3, 4, 5 etc.
Marco houdt van stoere dingen.
Hij zegt: 'Ik kan heel goed springen!
Ik spring hoog en ik spring snel.
Kijk, ik spring zelfs als ik tel:
2 - 4 - 6 - 8 - 10 - 12 - 14 - 16 - 18 - 20

Dit is een leuk en vrolijk liedje van Zwijsen. Het staat op de cd 'Rondje Rekenliedjes'.
Je kunt het liedje hier beluisteren.

Springen naar een getal - sprongen en huppen op de getallenlijn
Spring op een onzichtbare getallenlijn voorin de klas een getal. Spreek van tevoren af waar 0 is en vertel de klas dat u op 0 begint. Maak sprongen van 10 (met één been) en huppen van 1 (2 voeten tegelijk). Spring maar zeg niets. Wie weet naar welk getal u gesprongen bent?
Geef een kind een getal op een kaartje en laat het kind naar dat getal springen.
Spring terug vanaf 100.

Zwijsen heeft een liedje gemaakt bij het springen naar een getal. Je kunt het liedje hier beluisteren. Dit liedje staat op de cd Rondje Rekenliedjes.

Sprongen van 5 en 10
6 Werkbladen om sprongen van 5 en 10 te oefenen.

--> Download de werkbladen

Opdrachten met turven
Hoeveel jongens zitten er in de klas (de jongens gaan staan), op het bord wordt geturfd hoeveel kinderen dit zijn. Hoeveel meisjes zitten er in de klas? Hoeveel auto's rijden er langs school? Hoeveel fietsers komen er langs?

Robbie de rover
Neem een aantal voorwerpen, bijv. 10 blokken. Deze liggen op tafel. De kinderen doen de ogen dicht en er worden een aantal blokken weggehaald. Hoeveel zijn er weg?

Kralenketting
Laat de kinderen in groepjes een snoer maken van kralen. De kralen hebben allemaal dezelfde grootte en zijn rond. De kinderen weten van tevoren wat de opdracht met de snoer is, maar moeten zelf ontdekken hoe ze de snoer het best kunnen maken: allemaal verschillende kleuren, 2-structuur, 5-structuur of 10-structuur. 
Wanneer de snoer klaar is, meten de kinderen bijv. elkaars pols, de lengte van de ander, de omtrek van het hoofd enz. De kinderen bepalen zelf de maat, bijv. de pols is ....... kralen. Bij het meten van de lengte van iemand zullen de kinderen de snoer meerdere keren op moeten tellen om de lengte te meten.
Leerdoelen: hoeveelheden overzien, structuur ontdekken, in het rond meten, optellen, vergelijken, synchroon en resultatief tellen, samenwerken, eigen kennis construeren.

Getaldozen
Kies het getal waar je de getaldoos van wilt maken. In dit voorbeeld is dat 4. Neem een kleine schoendoos en teken hier vier stippen op met daarnaast het cijfer 4. Zoek kleine spullen om in de getaldoos te doen. Dit moeten er telkens 4 zijn: 4 kralen, 4 wasknijpers, 4 ballonnen, 4 kaartjes, 4 blokken enz.
Gooi de doos om in het midden van de kring. Laat een kind iets pakken en de dingen die hetzelfde zijn zoeken. Zo heb je er telkens 4.
Hoger niveau: Maak een doos van 4 en een doos van 6. Zorg ervoor dat er in de doos een paar dingen hetzelfde zijn, maar ook veel dingen anders. Stel: er zitten in beide dozen rietjes. Gooi beide dozen om op tafel. Nu heb je niet 4 of 6 rietjes, maar 10 rietjes!! Vraag de kinderen hoe je dit op kunt lossen. Ze kunnen niet alle 10 in één doos!
Zo kun je meer variaties bedenken en dozen maken voor de getallen 1 t/m 10.

Lijnen trekken
Laat elk kind getallen tot en met 50 kriskras door elkaar op een blad schrijven. Daarna wisselen de kinderen de blaadjes uit en trekken lijnen tussen de getallen. Van 1 naar 2 nar 3 enz. In plaats van getallen kun je ook de uitkomsten van een tafel op laten schrijven of alle oneven of even getallen. Dan wordt het wat moeilijker.

Getallenrij
Geef de kinderen de opdracht om de getallen tot 100 op kleine briefjes te schrijven en in de goede volgorde op de grond te leggen. Laat alle kinderen samenwerken. Je kunt de groep ook in groepjes verdelen.

Wat is weg?
Activiteit ter bevordering van het kennen van de telrij (tot 20).
Maak kaartjes met getallen. Leg deze in de juiste volgorde op tafel. Het kind doet de ogen dicht. Haal één kaartje weg. Welk getal is weg? Wanneer het kind dit goed kan, kun je overgaan op het tellen met sprongen van 2. Leg de kaartjes 2, 4, 6, 8, 10, 12 enz. op tafel en haal er één weg. Wat is weg? Dit kan ook met de vijfstructuur, tienstructuur enz.

Vingers flitsen
Met flitsen kun je allerlei leuke spelletjes doen, bijv. kort een aantal vingers flitsen en de kinderen laten vertellen hoeveel vingers dat waren. Sommetjes maken door 2x een aantal op je vingers te flitsen en de kinderen dat te laten optellen of de kinderen laten aanvullen tot 10. Bijv. jij flitst 4, de kinderen antwoorden 6.

Getallenlijn
Om de kinderen een goed inzicht in de getallenlijn te geven, zijn de volgende spelletjes leuk:
Hang een getallenlijn op in de klas (voor groep 3 om te beginnen van 0 tot 20, voor groep 4 van 0 tot 50 en later tot 100).
Haal een aantal getallen weg. Welke getallen zijn weg?
Verwissel een aantal getallen. Welke getallen hangen niet op de juiste plek?
Ga met de hele groep de getallenlijn langs, tel van 0 tot 20/ 50 /100. Tel zowel vooruit als achteruit, tel met sprongen van 2, 5 en 10.
Laat kinderen alleen tellen en laat de kinderen om de beurt tellen. De eerste leerling zegt 1, de tweede 2, de derde 3 enz. Jij kunt de leerling die aan de beurt is aantikken of je loopt een bepaalde volgorde af. Doe dit iedere dag een paar minuutjes.

Optellen en aftrekken tot 20 (gr. 3) en tot 100 (gr. 4)

Barney
Nodig: een dartbord, liefst met klitteband balletjes/ pijltjes of magnetisch. Pas de getallen op het dartbord aan aan het niveau van je groep. Voor groep 3 tot 10 en later 20, voor groep 4 tot 20 en later 50.
De kinderen mogen met drie pijlen naar het dartbord gooien. Het kind dat gooit telt de score van zijn drie pijlen. Wie gooit per ronde het hoogst?
Variatie: Beginnen bij bijv. 20 en telkens één keer gooien met één pijl. Dit aantal van 20 afhalen. Wie is het eerst bij 0? Ook hierbij lage cijfers op het dartbord zetten.

24-spel
Misschien ken je het 24-spel wel. Met 4 cijfers 24 maken door aftrekken, optellen, vermenigvuldigen en delen. In groep 3 en 4 kun je er een makkelijke variant op verzinnen, bijv. het 8-spel. De kinderen moeten met 4 cijfers 8 maken door op te tellen en af te trekken. Voorbeeld: 6 - 3 - 1 - 2, antwoord: 6 + 3 + 1 = 10 - 2 = 8

De rekenrups
Kies een getal. Probeer dit te halveren. Kan dit niet, tel er dan 1 bij op (deze stap telt ook mee voor de lengte van de rups) en halveer dat getal. Hoe lang wordt je rups?

Tovervierkant
Zet de getallen 1 t/m 9 in een tovervierkant. Wanneer je ze optelt, zowel horizontaal, verticaal als diagonaal krijg je dezelfde uitkomst.
Voorbeeld: (naast 2 en 7 moet nog één getal, daaronder drie getallen en naast 4 nog twee getallen).
2   7

4

Sommenbingo
Maak bingokaarten met verschillende getallen erop. Maak hierbij sommen. De som wordt voorgelezen. De kinderen rekenen uit wat de uitkomst is en kijken of ze dit getal op hun bingokaart hebben staan. Het kind dat de kaart het eerst vol heeft, heeft gewonnen.

Automatiseren
Geef de kinderen een schriftje of blaadje. Geef eenvoudige sommen op die de kinderen zonder hulpmiddelen moeten uitrekenen.
Doe dit afwisselend op tempo en zonder tijdslimiet.

Sommenestafette
De kinderen zitten in de kring. Het eerste kind zegt een som. De volgende moet een som maken met de uitkomst en zo verder. De kinderen mogen zelf weten of ze optellen of aftrekken.

Wat is de som?
Maak kaartjes met daarop de tekens - + : en x. Een kind trekt een kaartje en moet hier een som mee bedenken. De klas rekent de som uit.

De straat van 10
Maak met de kinderen een straat van 10. Hierbij is zoveel mogelijk 10: 10 huizen in de straat, de huizen zijn gebouwd van 10 blokken, 10 auto's, 10 bewoners, 10 bloemen in elke tuin, 10 bomen in een tuin, 10 kippen in een tuin, 10 struiken in de berm, 10 strepen op de weg enz. enz.
Geef de kinderen rekenopdrachten bij deze straat. Rekenopdrachten met optellen en aftrekken tot 10, het maken van bouwtekeningen, het natekenen van de huizen, het maken van groepjes, turven enz.
Als er een tijdje met de straat van 10 gewerkt is kan de straat omgetoverd worden tot een straat van 20. Doe alsof de burgemeester de kinderen een brief heeft geschreven waarin hij om uitbreiding van de stad vraagt. De huizen moeten groter worden en de straat moet verlengd worden. Nu kun je allerlei opdrachten bedenken rondom het rekeken tot 20.

Verliefde harten
Maak telkens 2 harten die samen 10 zijn. De kinderen kunnen hier allerlei spelletjes mee spelen, zoals memory.
Hang ook een setje harten in de klas op en oefen regelmatig met de kinderen door ze op te laten noemen welk hart bij 3 hoort, welk hart bij 5, welk hart bij 1 enz. Net zolang tot de getallen die samen 10 zijn, geautomatiseerd zijn!
Je kunt de kinderen ook de opracht geven zelf verliefde hartensommen te bedenken. Laat de kinderen de sommen in een schriftje schrijven, bijv.
3 + 7 = 10
10 - 7 = 3

Tweelingsommen
Teken 2 poppetjes op een gekleurd vel papier en knip ze uit. Schrijf er 2 dezelfde getallen op, bijv. 4 en 4. De tweelingsom is dan 4 + 4 = 8 of 8 - 4 = 4.
Oefen tweelingsommen met de kinderen. Schrijf samen zoveel mogelijk tweelingsommen op het bord, laat de kinderen tweelingsommen in hun schrift schrijven, laat de kinderen voor elkaar tweelingsommen bedenken enz.  

Klok kijken op de speelplaats
Teken met stoepkrijt een paar heel grote cirkels op de speelplaats. De cirkels zijn de klokken. Laat ze verder leeg of schrijf er de cijfers 1 t/m 12 in.
De kinderen verdelen zich over de klokken en maken tweetallen. Jij noemt een tijd. De kinderen spelen nu, in tweetallen, de wijzers en gaan in de klok liggen. Kunnen ze de tijd juist aangeven? Na deze beurt zijn de volgende 2 kinderen uit de rij aan de beurt en zo verder.

De hongerige haai, tel- en rekenspel
Dit spel wordt met 2 kinderen gespeeld. Je hebt 2 dobbelstenen nodig, het spelbord (gelamineerd) en voor elk kind 10 fiches of blokjes (of stenen van 4 op een rij), voor elk kind een andere kleur. Speler 1 speelt bijv. met geel en speler 2 met rood.
Gooi om de beurt met de dobbelstenen. Leg het hoogste getal dat je gegooid hebt voorop en leg het kleinste getal daarachter. Trek het laagste getal van het hoogste getal af. Leg een fiche op een visje met die uitkomst. Dan wisselt de beurt.
Maar: wanneer je dezelfde uitkomst weer gooit, mag je een fiche bovenop je fiche leggen. Visjes waar 2 fiches van dezelfde kleur op liggen zijn veilig!! Ligt er op een visje waarvan jij de uitkomst gegooid hebt een fiche van de andere speler? Dan mag je dit fiche weghalen en terug aan de speler geven. Je mag er dan een fiche van jouw kleur op leggen.
Wie is zijn 10 fiches het eerst kwijt?


--> Download het spel

Bellen blazen, tel- en rekenspel
Dit spel wordt met 2 kinderen gespeeld. Je hebt het spelbord (gelamineerd) nodig, 3 dobbelstenen en voor elk kind 10 fiches of blokjes (of stenen van 4 op een rij), voor elk kind een andere kleur. Speler 1 speelt bijv. met geel en speler 2 met rood.
Gooi om de beurt met de dobbelstenen. Tel de ogen van de 3 dobbelstenen bij elkaar op.
Leg een fiche op de uitkomst. Dan wisselt de beurt.
Maar: wanneer je dezelfde uitkomst weer gooit, mag je een fiche bovenop je fiche leggen. Bellen waar 2 fiches van dezelfde kleur op liggen mogen niet meer door een andere speler ingepikt worden!! Ligt er op een bel waarvan jij de uitkomst gegooid hebt een fiche van de andere speler? Dan mag je dit fiche weghalen en terug aan de speler geven. Je mag er dan een fiche van jouw kleur op leggen.
Wie is zijn 10 fiches het eerst kwijt?

Dit spel kan ook individueel of in een groep gespeeld worden. De regels zijn dan wat anders. Je gooit om de beurt met 3 dobbelstenen, telt de ogen op en kleurt het getal dat je gooide in op het werkblad. Gooi je een getal dat al gekleurd is, dan heb je pech en is je beurt voorbij.
Wie heeft het eerst alle getallen of een van tevoren bepaald aantal (bijv. 10) ingekleurd?


--> Download het spel

Kikker en schildpad, positioneren op de getallenlijn
De spel kan klassikaal gespeeld worden. Later kunnen de kinderen het spel ook in kleine groepjes spelen.
Print de benodigde getallen uit of schrijf de getallen op kaartjes. Leg de getallen met de kinderen op de juiste volgorde in de kring.
Leg de kikker aan het begin van de getallenlijn (voor de 1) en de schildpad aan het eind (achter de 10, 20 of 30).
Neem een getal in gedachten. De kinderen mogen raden. Vertel of het geraden getal te hoog of te laag is. Verplaats de kikker naar rechts wanneer het getal meer moet zijn en verplaats de schildpad naar links als het getal minder moet zijn.
Bijv. Jij hebt 14 in gedachten. Een kind raadt 4. Dit is te laag. Verplaats de kikker, schuif hem over de 1, 2, 3 en 4. De getallen tussen de schildpad en de kikker kunnen nog geraden worden. Nu wordt 25 geraden. Dit is te hoog. Verplaats de schildpad naar de258. De getallen tussen 4 en 25 blijven over. Ga zo verder. Wie raadt het getal?


--> Download het spel