lesidee, groep-3, groep-4, groep-5, juf-anke


juf-anke, lesidee

leren-lezen, groep 3, juf-anke


Klassenmanagement

10 Gouden tips

1. Bedenk wat je belangrijk vindt wat betreft regels en afspraken en praat hierover met de groep.
2. Probeer non-verbale signalen te geven bij ongewenst gedrag. Wanneer je in het negatieve schiet voelt de leerling zich aangevallen of krijgt toch aandacht waar hij/zij indirect om vroeg. Het negatieve gedrag wordt versterkt.
3. Organiseer leuke dingen waarbij je de kinderen leert kennen.
4. Wees positief en optimistisch (geen "nee-communicatie), geef aan dat je verwacht dat je leerlingen succes zullen hebben bij je in de klas en dat jij ze daarbij zult helpen.
5. Vermijd situaties waarvan je zeker weet dat veel leerlingen zullen mislukken.
6. Pak wangedrag snel en vastberaden aan.
7. Bereid je goed voor.
8. Werk zoveel mogelijk met picto's ter ondersteuning, bijv. bij het dagritme
9. Vertel de kinderen hoeveel tijd ze voor een opdracht hebben, wees voorspelbaar
10. Gebruik verschillende groeperingsvormen, begin bij samenwerken met tweetallen. 

Nog meer gouden tips? Ga hier naar mijn gouden tips op de kleuterpagina.
Deze tips zijn voor de hele basisschool, zijn uitgebreid beschreven en erg nuttig!!

Regels en afspraken

Kinderen hebben behoefte aan orde, regelmaat en voorspelbaarheid. Ze willen weten wat jij van hen verwacht. Daarom zijn er regels. Regels zorgen voor rust en structuur. Regels kunnen gedragsproblemen voorkomen. Natuurlijk is het belangrijk dat regels nageleefd worden en dat er consequenties zijn wanneer dit niet gebeurt. Vertel de kinderen deze consequenties. Straf niet maar gebruik liever de methode van het logische gevolg. Wanneer kinderen iets vuil gemaakt hebben is het logisch gevolg dat ze dit opruimen, wanneer een kind het werk niet af heeft, is een logisch gevolg dat dit op een ander tijdstip afgemaakt wordt.

Waar voldoet een goede regel aan?
- samen opgesteld met de kinderen, zodat zij het nut van de regel inzien en de regel dus zinvol is
- kort en duidelijk
- niet te veel regels, ongeveer 5
- positief formuleren, d.w.z. niet in de "niet-sfeer". Rustig lopen in de gang is beter dan niet rennen. Wat gebeurt er als je leest: denk niet aan de roze olifant? Je doet het wel! Zo werkt dat ook bij regels.
- de regels mogen niet te hoog gegrepen zijn
- geen dubbele moraal
- leef de regels zelf ook na!
- aanpassing van de regels kan noodzakelijk zijn, bijv. bij een leerling met faalangst of iemand die héél nodig naar de wc moet
- vermijd straf na het overtreden van een regel, denk aan het logische gevolg

Regels voor in de klas of op het schoolplein:
- Ik schop of sla geen anderen kinderen ---> niet slaan maar praten!
- Ik ben voorzichtig met de spullen van een ander
- In de klas praat ik zachtjes met andere leerlingen
- Ik behandel anderen zoals ik zelf behandeld wil worden
- Ik lach met andere kinderen, maar nooit om andere kinderen
- Als een ander praat ben ik stil
- Ruzies probeer ik eerst zelf op te lossen
- Als een kind iets doet wat ik niet wil zeg ik duidelijk: hou op, dit wil ik niet!

Kapstokregels voor de hele school
4 Kapstokregels waar alle andere regels aan opgehangen kunnen worden. Stel telkens één regel centraal waar iedereen in de groep aandacht aan besteedt. Hang de regels die op school gelden op verschillende plaatsen in de school duidelijk op.
--> Download de posters met kapstokregels
Om de posters te bekijken heb je het programma Powerpoint nodig.
Rechtsonder is op elke poster ruimte voor het logo van de school.

Complimenten

Complimenten geven is heel belangrijk. Kinderen groeien hiervan. Het is beter veel positief te benaderen dan je te richten op het negatieve gedrag. Geef pluimen bovendien hardop en corrigeer kinderen zacht, zodat niet de hele groep dat hoort. Dit kan voorkomen dat een kind wat vaak negatieve aandacht krijgt, door de klas op een gegeven moment ook negatief benaderd wordt.
Probeer negatief gedrag te negeren wanneer dit mogelijk is en geef juist complimenten wanneer deze leerling iets goed doet. Door het geven van complimenten weten de leerlingen wat jij prettig vindt en van hen verwacht en hoe ze een taak uitgevoerd hebben. Ook is dit een vorm van aandacht die de kinderen nodig hebben.
Geef liever geen complimenten in de zin van "goed", "prima", maar geef effectieve complimenten. Benoem wat het kind zo goed deed: tijdens deze taak heb je goed samengewerkt, wat knap dat je nu een half uur zelfstandig kon werken enz.

Kinderen kunnen elkaar ook complimenten geven. Hier zijn verschillende spelletjes voor. Stimuleer het geven van complimenten aan elkaar.

Ideeën:
- zonnetje van de week: één kind staat in de belangstelling en iedereen vertelt iets wat dit kind goed kan
- iedere dag verdient iemand een duim (duim omhoog) van de leerkracht omdat hij of zij iets heel goed heeft gedaan
- potloodvlaggetjes. De kinderen kunnen een vlaggetje aan hun potlood verdienen! Hierop staat een compliment. Print de vlaggetjes uit, knip ze uit en vouw een vlaggetje om een potlood (aan de bovenkant). Maak het compliment effectief door het kind te vertellen wat het precies zo goed heeft gedaan.

--> Download de potloodvlaggetjes (2 pagina's, 12 verschillende complimenten)

Manieren om de aandacht te krijgen/rust te creeëren

Stilte creeëren wanneer het druk is en je wilt iets vertellen, wanneer je aan een volgende les wilt beginnen:
- Met je armen over elkaar voor de klas gaan staan en wachten op stilte. Kinderen die nog praten aankijken. De kinderen moeten dan wel weten dat jij bedoelt dat het stil moet worden.
- 3 Keer klappen.
- Je hand in de lucht steken. Kinderen die dit zien steken ook hun hand op en moeten stil zijn. Wacht tot iedereen de hand omhoog heeft en dan is het stil.
- Een ritme gaan klappen. Kinderen die dit horen gaan meeklappen. Steeds meer kinderen zullen mee gaan klappen en wanneer je stopt met klappen is het stil.
- of zoals hierboven maar dan met bewegingen, ga zwaaien, armen omhoog en omlaag enz. De kinderen die dit zien gaan meedoen en zijn stil. Dit is een leuke manier om de klas stil te krijgen die goed werkt en ook zorgt voor wat beweging tussendoor!
- Een zelfverzonnen rijmliedje zingen. Bijv. Jongens, meisjes kijk eens even hier, dan doe je mij een groot plezier. Doe je handen maar over elkaar, dan zijn we voor de rekenles helemaal klaar... etc.
Kinderen vinden dit verrassend en grappig en je zult merken dat de hele klas binnen de kortste keren naar jouw liedjes luistert!

Rust creeëren:
- maak na afloop van een lesje met gebaren duidelijk dat de kinderen hun spulletjes terug in het laatje mogen doen. Doordat je zelf stil bent, zullen de kinderen rustig op gaan ruimen.
- vertel al op zachte toon dat je iets gaat doen en dat de kinderen goed moeten kijken wat zij moeten doen. Gebaar bijv. dat de kinderen naar buiten mogen, dat ze het leesboek moeten pakken enz.
- wanneer de kinderen erg druk zijn laat ze zich dan even uitleven door bijv. rondjes op het speelplein te rennen, even bewegingen na te doen in de klas of een spelletje waarbij de kinderen elk op een stoeptegel gaan staan en tegelijk 5 tegels vooruit moeten, 3 terug en weer 4 vooruit enz. 
- laat de kinderen een minuut lang naar de secondewijzer van de klok kijken. Deze hele minuut moet het stil zijn in de klas...

Tussen de lessen door

Kijk hiervoor ook bij de tussendoortjes.

Kinderen in groep 3 moeten lange tijd werken en stil zitten. Dat zijn ze nog niet zo gewend. Daarom is het leuk om tussen de lessen door regelmatig te bewegen. Dit kan door achter de stoel te gaan staan en de leerkracht na te doen, of door te bewegen op een leuk liedje.

Nakijken - wees kritisch, wat wel en wat niet?

In nakijken kan veel tijd gaan zitten. Wees je er daarom goed van bewust waarom je nakijkt en of je al het werk van de leerlingen zelf na wilt kijken. Eens vertelde een methodemaker me: de werkboeken zijn OEFENboeken, ze zijn bedoeld om in te oefenen. Moet je dan alles nakijken? NEE!

Stel voor jezelf een doel waarom je het werk van de leerlingen nakijkt. Wat wil je hiermee bereiken voor jezelf en voor de leerlingen?
Kijk je al het werk elke dag na, kijk je regelmatig werk na of steeksproefgewijs? Kijken de kinderen hun eigen werk na of kijk jij zelf alles na?
Realiseer je dat het proces belangrijker is dan het product. Hoe is een kind tot een bepaalde oplossing gekomen en hoe kan het komen dat het antwoord niet goed is?
Leer de kinderen dat fouten maken mag en leer de kinderen van hun fouten te leren. Geef bijv. nagekeken werk terug en laat de kinderen de fouten verbeteren of bespreek met een leerling die iets niet begrepen heeft de opdracht nog eens. Pas dan heeft het effect om het werk na te kijken. De leerlingen hebben er iets aan.

Tips! Kijk niet na met rood, deze kleur komt bedreigender over dan andere kleuren. Denk erover na hoe je fouten aangeeft. Zet je een dikke streep dwars door het antwoord of een klein streepje onder de fout? En schrijf tenslotte het aantal goede antwoorden onder de opdracht wanneer dat mogelijk is, bijv. bij een dictee.
Het zijn namelijk vaak de fouten die in school alle aandacht krijgen: "In je dictee wemelde het van de fouten". Nooit hoor je eens "je dictee wemelde van de goede woorden". In dat geval zeggen we "je hebt je dictee goed gemaakt, er zaten bijna geen fouten in. Waarom zou onder een rekenproefwerk niet gezet kunnen worden 24 goed i.p.v. 6 fout? Het lijkt misschien een subtiel verschil, maar er is een wezenlijk onderscheid. Wijs de leerlingen dus niet in eerste instantie op hun falen, maar op het behaalde succes.
Richt je vooral op wat het kind al goed kan en op het proces i.p.v. het eindproduct. Deze tips zijn van belang voor het voorkomen van faalangst bij leerlingen en het helpen van leerlingen met faalangst of onzekere leerlingen.

Idee! Laat leerlingen bij rekenen af en toe samen het werk nakijken. Wanneer 2 leerlingen klaar zijn, gaan zij bij elkaar zitten. De leerlingen gaan hun antwoorden vergelijken. Ze krijgen geen antwoordenboek. Wanneer de leerlingen een verschil ontdekken, rekenen ze de som samen nog eens uit. Zo corrigeren de leerlingen hun eigen werk op een positieve manier. Ook leren de leerlingen meteen van hun eigen fouten. Ze zien wat ze verkeerd gedaan hebben.

De kring

Enkele andere ideeën voor de kring op maandagochtend:
- de kinderen vormen een binnen- en buitenkring. De kinderen die tegenover elkaar zitten vertellen elkaar over het weekend. Na een tijdje vraagt de leerkracht aan enkele leerlingen wat de ander verteld heeft.
- vormen van de kring: geef de kinderen een opdracht, zoals ga op alfabetische volgorde van naam zitten, ga op lengte zitten, ga op volgorde van huisnummer zitten. De kinderen moeten met elkaar communiceren om de kring te vormen.
- Zoek iemand die... Maak een blad met daarop enkele opdrachtjes: zoek iemand die in het weekend pizza gegeten heeft, zoek iemand die in het weekend naar opa en oma is geweest enz. De kinderen krijgen dit blad en lopen de klas rond op zoek naar iemand die...

Omgaan met fouten op een positieve manier

Ieder mens maakt fouten, zeker als je iets probeert te leren. Fouten tijdens het leerproces moeten daarom niet al te zwaar worden opgevat. Elke leerling moet daarom weten dat het heel normaal is dat hij/zij fouten maakt.
Hoe reageer jij wanneer een leerling een fout antwoord op jouw vraag geeft?

Enkele goede opmerkingen zijn:
- je zit in de buurt
- ok, wie kan dit nog aanvullen / wie had iets anders in gedachten? Later aan de leerling vragen: begrijp je het?
- het is niet goed, maar hoe kom je eraan?
- waarom denk je dat?
- goed dat je het probeert! Maar het is iets anders...
- fijn dat je je vinger opsteekt!

De verjaardagskalender

- Laat alle kinderen een tekening van zichzelf maken. Plak elke tekening op een gekleurd vel papier. Schrijf er de datum op wanneer het kind jarig is en hang alle blaadjes op volgorde in de klas.
- Maak een kalender zoals hierboven met foto's van de kinderen i.p.v. tekeningen.
- Maak leuke figuren zoals vlinders, lieveheersbeestjes of een bekend tv figuur waar de datum op staat waarop het kind jarig is. Hang de figuren naast elkaar op in de klas, in de goede volgorde.
- De kinderen kleuren een kleurplaat in van hun eigen sterrenbeeld.
- Jezelf als feestbeest tekenen met wasco, daarna met ecoline eroverheen en dit blad op een gekleurd blad plakken, datum eronder en klaar!

Communicatie: samenwerken / samen spelen

Ideeën voor leuke spelletjes die het samenwerken en een positief groepsproces bevorderen:

Tellen tot 20
Deel je klas op in een paar grote groepen (ongeveer 10 leerlingen). Deze kinderen gaan in een kring staan of zitten. Geef ze de opdracht tot 20 te tellen. Om de beurt noemt een kind een getal. Dit gaat niet volgens een vaste volgorde. Een kind mag geen twee getallen achter elkaar zeggen en er mogen geen afspraken gemaakt worden (non-verbale communicatie mag ook niet). Wanneer 2 kinderen tegelijk een getal noemen, begin je opnieuw bij 1.
Voor de kinderen is dit een leuke, ontspannen activiteit die voor nieuwe energie en plezier zorgt. De leerkracht kan observeren hoe het groepsproces verloopt. Welke kinderen nemen de leiding? Zijn dit de kinderen die altijd leiden in de groep of zijn het juist de stille kinderen die nu op de voorgrond treden? Wie zegt niks en waarom? Ontstaan er patronen?
Variatie: deze activiteit met de ogen dicht.

Blindemannetje
De kinderen werken in tweetallen. Eén kind doet de ogen dicht. De ander leidt hem door het lokaal. De kinderen ontdekken zelf of ze de ander vastpakken en begeleiden, of ze al pratende de route uitstippelen enz.

Leerzame én leuke spelletjes

Hol's der geier
Dit Duitse spel is eenvoudig uit te leggen en met weinig materiaal te spelen. Het lijkt een beetje op Koehandel. Voor dit spel is inzicht en een goed geheugen nodig. Typ het spel in bij google voor een verdere uitleg.

Snorta
Een spel waarbij je goed op moet letten! Elke speler is een dier. Om de beurt leg je een dierenkaart op tafel. Wanneer er 2 dezelfde dieren verschijnen, roep je zo snel mogelijk het geluid van de laatste persoon die de kaart op tafel legde, bijv. miauw! Wie het laatst reageert moet alle kaarten pakken.
Party Animals is de Nederlandse variant van Snorta.

Halli Galli
Een spel waarbij je om de beurt een kaart met fruit erop opgooit. Wanneer 1 of meerdere kaarten samen vijf stuks fruit afbeelden, sla je zo snel als je kan op een bel.